Zicht

Hoe prikkels omgezet worden in impulsen

Hoe werkt een oog?

Een oog is een orgaan dat licht opvangt. Het oog maakt van dit een electrisch stroompje(een impuls)

Aan de buitenkant heb je een aantal organen die voor de bescherming van het oog zorgen, zoals de wenkbrauwen en wimpers. Ook de oogleden dienen als bescherming tegen te veel licht of tegen uitdrogen. Aan de voorkant van het oog zit het hoornvlies. Dat is het doorzichtige deel van het witte of harde oogvlies. Het wordt vochtig gehouden door traanvocht. Het licht komt het oog in door de pupil. De pupil wordt automatisch groter als er weinig licht is en kleiner als er heel veel licht is. Daarna gaat het licht door de ooglens. De lens is soepel en kan van vorm veranderen. Dat is nodig als je voor verschillende afstanden scherp wilt zien. Bol is hij als je van dichtbij iets wilt zien en platter als je in de verte kijkt.

Het netvlies is dus de plaats waar het licht wordt opgevangen. Op het netvlies liggen zintuigcellen. Je hebt 2 soorten: staafjes (voor licht en donker) en kegeltjes (voor de kleuren rood, groen en blauw). De meeste kegeltjes liggen op de gele vlek. De gele vlek ligt recht achter de lens. Als je recht voor je kijkt komt het beeld op de gele vlek. Het is de plaats waar je het beste ziet. Waar de oogzenuw het oog verlaat, liggen geen zintuigcellen en je ziet dus daar ook niets.We noemen dat de blinde vlek.

Zien

De zintuigcellen maken van het licht een electrisch stroompje (impulsen) Deze impulsen gaan via de oogzenuw naar de hersenen. In je hersenen word het uiteindelijke beeld gemaakt. Je ziet dus eigenlijk met je hersenen


onderdelen oog.

Optische illusies

Accomoderen

Dat boller en platter worden van de ooglens noemen we accommoderen. Kleine spiertjes rond de lens zorgen ervoor dat de lens boller of platter wordt. Je oogspieren zijn in rust als je naar iets kijkt dat ongeveer 5 meter van je af is. Als je iets heel dicht bij je ogen houdt voel je dat de spiertjes zich spannen. De lens zorgt ervoor dat er op het netvlies een scherp beeld wordt geprojecteerd! Dat je scherp ziet komt voor 80% door het hoornvlies. De ooglens regelt de andere 20% van het scherp zien.

Verdieping

Hoe zie je kleuren?

Als wit licht (alle kleuren) op een witte muur schijnt, dan weerkaatst die muur alle kleuren. Alle kleuren komen in je oog terecht. In je oog zitten 3 verschillende soorten kegeltjes, voor rood, groen en blauw. De kegeltjes ontvangen allemaal hun eigen kleur. De hersenen maken die losse kleuren weer tot één kleur: wit. Als nu wit licht op een rode trui schijnt dan gebeurt er iets anders. Alleen het rode licht wordt teruggekaatst. De andere kleuren worden geabsorbeerd (opgeslokt). Er komt alleen rood licht in je oog en de hersenen ‘zien’ dus alleen rood. Hetzelfde gebeurt met groen gras. Alleen groen wordt teruggekaatst, de rest wordt geabsorbeerd. Hoe zit het nu met andere kleuren? Geel ontstaat uit groen en rood licht. Een geel voorwerp kaatst alleen rood en groen terug. De rode en groene kegeltjes op je netvlies geven een signaal naar de hersenen. De hersenen vertalen dat signaal in de kleur ‘geel’. En zwart? Zwart is geen kleur wordt er wel gezegd. Dat klopt! Als een voorwerp geen enkele kleur terugkaatst blijft het donker in je oog.


Je moet kunnen beschrijven hoe een regenboog ontstaat

Oogafwijking

Bijziendheid
Bij bijziendheid (ook wel myopie genoemd) worden de lichtstralen die het oog binnenvallen niet goed scherp gesteld. Het beeld valt eigelijk voor het netvlies. Daardoor ontstaat een wazig beeld op lange afstanden. Korte afstanden zijn vaak wel scherp te zien, maar hoe verder weg, hoe waziger. Mensen met bijziendheid hebben altijd een dioptrie die uitgedrukt is in min-aantallen.



Verziendheid
Verziendheid wordt ook wel hypermetropie genoemd en levert eveneens een wazig beeld op. Alleen dan voor de korte afstanden. Beelden die wat verder weg zijn, worden wel scherp gezien. Bij verziendheid projecteert de lens het beeld achter het netvlies. Met een pluscorrectie wordt het beeld naar voren getrokken zodat het weer op het netvlies valt. Als verziendheid zich voordoet op jonge leeftijd, trekt het in sommige gevallen vanzelf bij. Verziendheid komt ook vaak voor bij oudere mensen doordat de spieren van de lens slapper worden. Dan heet het presbyopie. De lens kan minder goed bewegen (accomoderen) doordat de lens minder elastisch wordt. Dit is goed op te lossen door een leesbril.